Een plek tussen geschiedenis en creatie
Op een passerelle die uitkijkt over de sporen, tussen oude bakstenen en metalen balken, vond Jazz Station zijn onderkomen. Voordat het de weerklank van jazz en creatie huisvestte, was dit gebouw de thuisbasis van het komen en gaan van een klein Brussels station. Een atypisch station, boven de grond gebouwd, precies op de plek waar ooit de schietbaan van de Daillykazerne lag. Een architectonische curiositeit, zeldzaam in België, zowel praktisch als gewaagd.
De stijl getuigt van verfijning: een mix van Vlaamse neorenaissance en Brabantse barok, zichtbaar in het ontwerp van de ramen, de gebeeldhouwde toegangspoort en het spel van volumes op de trapgevel. Het gebouw staat sinds 1996 op de monumentenlijst, zowel om zijn bijzondere uitstraling als om de herinnering die het draagt.
De eerste stenen werden gelegd in 1868. Onder de pen van ingenieurs H. Joniaux en V. Maillet werd het station in 1885 ingehuldigd. Het maakte toen deel uit van de lijn die Brussel-Noord met de Leopoldwijk verbond, een strategische schakel naar Namen en Luxemburg. Maar in de loop van de 20e eeuw verschoof door de opkomst van de tram de prioriteit: het station stopte geleidelijk met reizigersverkeer en werd een transitpunt voor goederen, om na de Eerste Wereldoorlog volledig buiten gebruik te worden gesteld.
Decennialang bleef de plek verlaten of in privéhanden, bevroren in stille afwachting. Pas in 2003 veranderde alles. De NMBS verleende een erfpacht aan de gemeente Sint-Joost-ten-Node. Het project werd met overtuiging gedragen door burgemeester Jean Demannez en kreeg vaart dankzij de steun van de Europese Commissie en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.


